Ecokamperen in de Kempen
Robinson
wildernis
De
regenplassen ontwijkend baan ik mij een weg door het bos. Na tien
minuten zijn mijn sokken doorweekt en soppen ze in m'n schoenen.
Tientallen meters verderop zie ik Willems' staart vrolijk kwispelend
boven de struiken uitkomen. “Dag”. Een oude boer in een
vaalblauwe overall steekt al mompelend zijn hand op. Verrast door het
feit dat ik hier iemand spot roep ik net iets te hard “Hallo!”
terug. Op dat moment zie ik het bordje “Bivakzone Molenheide”. Ik
ben dus op de goede weg om een nachtje door te brengen in alle rust
en stilte. Ik heb enkel het hoognodige bij me. Een tentje, slaapzak,
handdoek, sokken, wc-papier en een koelbox met wat kookspulletjes met
drinkwater en eten voor Willem en mij. Oh ja, en een spannend boek om
de uurtjes door te komen.
Natuurlijk
lekker
Al
snel kom ik uit op een zonovergoten, open plek met een ruime vlonder
waar ik mijn mini tentje op kan zetten. Mijn 2minute-tent popt open
en staat zelfs binnen de minuut. Ik knoop de scheerlijnen aan de
vlonder, hier heb ik dus geen haringen en hamer voor nodig. Gelukkig
maar want ik realiseer me net dat ik die vergeten ben. Mijn matje
blaast zichzelf op, daar heb ik ook geen werk aan. Wat kan het leven
toch mooi zijn. Ik trek mijn natte schoenen en sokken uit en hang ze
in een boom. Op mijn paar reservesokken verken ik de bivakzone.
“Wauw, wat is het hier mooi, hè Willem?” Maar Willem heeft geen
oog voor mij. Hij verdwijnt in het maïsveld om hier een minuut later
als een speer weer uit te komen. Vervolgens valt hij in een sloot,
gaat kopje onder en komt spartelend weer boven. Ik lach. Als hij naar
me toe rent ruik ik het al. “Gadverdamme goorlap, je stinkt!”
Gelukkig is de bivakzone voorzien van een ouderwetse waterpomp. Ik
sleep Willem eronder en spoel het vieze slootwater van hem af. Al
bibberend vleit mijn doorweekte hondje zich tegen me aan. Ik wikkel
hem in de enige handdoek die ik heb en wrijf hem warm. Ook mijn
reservesokken zijn nat.
Me,
myself and my dog
Genietend
van het bescheiden najaarszonnetje lees ik mijn boek. Ik voel me soms
wat ongemakkelijk zo alleen in de natuur. Het is wel fijn maar het
voelt ook een beetje gek om zo helemaal op jezelf toegewezen te zijn.
Stel je voor dat er iets gebeurd. Ik heb opeens spijt dat ik mijn gsm
niet meegenomen heb. Plots hoor ik geritsel in de bosjes. Een
eekhoorntje komt nieuwsgierig kijken. Willem spitst zijn oren en het
eekhoorntje vlucht de boom in. Ik zie hem over de stam naar boven
rennen waar hij vanaf een tak goed zicht op ons heeft. Best
bijzonder. Verder zijn er geen wilde dieren te bespeuren. Wel staan
er hier en daar verschillende paddenstoelen in het gras. Ik vraag me
af of ik die zou kunnen eten.
Fire
in the hole
Na
een uur heb ik het wel gezien en besluit ik een vuurtje te stoken. De
zon gaat onder en mijn voeten zijn ijskoud. De plek is voorzien van
een vuurkorf en verderop staat een beschut schuurtje met stookhout
waar ik de hele winter wel mee door kan komen. Het hout ligt perfect
beschut dus is droog genoeg om te branden. Willem is mij dankbaar en
ik ook. Ik sleur mijn matje uit de tent en ga onder mijn slaapzak
naast het vuur liggen met mijn voeten in de lucht. “Wat nou als er
iemand aankomt en mij hier zo ziet liggen?” vraag ik me af terwijl
ik mezelf weer rechtop hijs. “Wie weet is er nog wel iemand
onderweg naar deze plek, is het dan niet een beetje schraal als ik er
zo bij lig?” Ik ben me veel te bewust van mezelf. Zelfs hier. Dat
had ik niet verwacht. “Jezus Sophie, verman je en probeer te
genieten van deze prachtige plek.” Ik ga weer liggen en pak m'n
boek. “Verdomme, een kussen was geen overbodige luxe geweest.” Ik
prop Willems' vieze handdoek onder m'n hoofd en stort me vol overgave
op m'n boek.
Held
op sokken
Al
kwijlend op m'n boek word ik wakker van een blaffende hond. “Willem”,
murmel ik, “sssht, kom hier!” Willem heeft weer wat gezien en
gaat angstig tekeer tegen iets wat in het maïsveld lijkt te zitten.
Ik zie niets. “Kijk dan, mietje, er is helemaal niks.” Ik pak de
zak met marshmallows uit mijn rugzak en prik er een paar op een
stokje dat ik op de grond vind. “Kut, het vuur is uit.” Met mijn
aansteker en wc-papier probeer ik het vuur weer aan de praat te
krijgen. “Yes! Het brandt!” Wat een gedoe zeg, de eerste keer
ging het beter. Ik neem mezelf voor om het vuur nu constant brandend
te houden. Enthousiast steek ik het stokje met lekkers in de vlammen.
Iets te enthousiast blijkbaar want al snel is de hele reeks spekjes
zwartgeblakerd. Ok, nieuwe poging. Ik moet het stokje boven het vuur
houden in plaats van erin. Maar dat blijkt nog niet zo simpel. “Auw!”
Ik verbrand m'n vingers. Ik heb een langere stok nodig.
Smakelijk
Oefening
baart kunst. Ik ben best een goede marshmallow bakker, zo blijkt. Na
een tijdje heb ik door hoe het werkt en eet ik mijn buikje rond aan
de zoete troep. Ik gooi er nog een blokje op en rommel wat rond op de
bivakzone terwijl ik nu en dan wat hout op het vuur gooi. Ik heb
broodjes en knakworsten bij maar honger heb ik niet. Shit. Ik moet
poepen. Gelukkig is het al bijna donker. Ik pak de rol toiletpapier,
graaf een kuiltje met mijn handen en hurk me neer tussen de varens.
Dit vind ik leuk. Als ik klaar ben, maak ik het kuiltje weer dicht en
loop ik, trots op deze heldendaad, weer terug naar het vuur. Ik gooi
er nog wat blokken op, lees een tijdje in mijn boek en besluit mijn
tentje in te kruipen om te gaan slapen. Ik ben blij dat ik Willem heb
om tegenaan te liggen, want 't is toch best fris in dat tentje. Ik
luister naar het knetterende vuur en buitengeluiden. Heerlijk. Ik
word helemaal rustig en denk na over leuke dingen. Langzaam val ik in
slaap.
Ochtendstond
Als
ik 's ochtends wakker wordt, merk ik dat ik er nogal verkleumd bij
lig. Willem ligt in mijn schoot en weigert te bewegen als ik hem een
beetje opzij duw om naar buiten te kijken. Het is koud maar ik zie
het zonnetje haar best doen om erdoor te komen. Door de ochtenddauw
zie ik dat het vuurtje nog smeult. Ik twijfel om er hout op te gooien
maar heb nog geen zin om op te staan. “Ik moet helemaal niks, man”,
ik lach om mezelf en nestel me weer in de slaapzak. Slapen lukt niet
meer maar ik geniet van alles om me heen. Langzaam voel ik de warmte
van het zonnetje door het tentzeil dringen.
Hot
dogs
Mijn
maag rommelt maar mijn koude voeten willen niet naar buiten. Hoopvol
kijk ik vanuit mijn tentje naar de boom waar mijn schoenen in hangen,
om vervolgens te constateren dat deze nog net zo nat zijn als
gisteren. Mijn paar reservesokken is niet zeiknat, maar ik voel aan
mijn koude voeten dat ze nog wel vochtig zijn. Op mijn tenen loop ik
langs het vuur, dat uiteraard gedoofd is, naar de boom. Ik pak mijn
natte schoenen uit de boom en doe ze aan. Ik vul Willems' waterbak
bij de pomp maar ik heb geen zin om het kampvuur weer aan te steken.
Gelukkig heb ik een gasvuurtje, waarmee ik thee zet en knakworsten
kan opwarmen vanuit m’n tentje. De witte broodjes zijn niet vers
maar dit zijn de beste hotdogs die ik ooit al gegeten heb. Willem
krijgt er ook een paar. Ik voel het zonnetje op mijn rug en beetje
bij beetje krijg ik het weer wat warmer. Na nog even genoten te
hebben van de rust en de mooie omgeving, is het tijd om naar huis te
gaan. Ik pak mijn spullen, dat zijn er niet zoveel dus dat gaat snel.
Het 2minute-tentje is wat moeilijker in te pakken dan op te zetten
maar na 10 minuten heb ik ook dit voor elkaar gekregen. Ik hang de
wateremmer terug op zijn plek en kijk nog eens rond of ik niks achter
laat. Smachtend naar een warme douche, maar gelukkig, keer ik
huiswaarts.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten